Bedelen

Zou Parijs erg veranderd zijn? Dat was voor mij een vraag, toen ik de afgelopen vier dagen in de Franse hoofdstad was. Veertien jaar geleden was ik er voor het laatst. En nu dan weer terug: heerlijk! Onderduiken in de krankzinnige drukte van een wereldstad. Camera mee, rugzak mee, en kilometers wandelen. Terrasje pakken. Een kwartier op een bankje zitten, mensen kijken.

Op de Champs Elysées zie ik nog restanten van de inhuldiging van president Hollande. Kilometers dranghek langs de stoeprand. Om de dertig meter wappert de Franse driekleur. Daarnaast hebben die ‘nationalistische Fransozen’ steeds een Europese vlag opgehangen. Zou in ons land zeker tot Kamervragen leiden! Ook opvallend, maar niet verrassend: de ontelbare buitenlandse toeristen. Half Japan loopt hier, talloze Yankees, Italianen, Spanjaarden, Nederlanders zoals ik.

Maar het meest blijft me bij: armoe. In geen enkele stad zag ik eerder zoveel bedelaars, werklozen, hongerlijders, mismaakten en andere zielenpieten op straat. Ik kan er slecht tegen. Het laat m’n schuldgevoel met Concordesnelheid groeien. Ik kom hier immers als eenvoudige Hollander voor de lol in een paar dagen een paar honderd euro verbrassen. En dan die ellende…

Ik loop quasi nonchalant langs in vieze dekens gewikkelde mannen en vrouwen. Negeren is toch het beste? Het bekende kartonnen bekertje staat voor hen, met een paar muntstukken erin. De meesten staren naar de stoep, het gekwelde hoofd tussen de handen. Met een beleefd ‘Bonjour’ proberen ze wat kleingeld te vergaren. Meestal houd ik me in, soms ook niet en laat wat kleingeld in het bekertje vallen. Als ik maar een twee-euro stuk over houd voor de metro. Ik lees op de kartonstukken naast de bekers wat hun probleem is. Honger. Werkeloos. Uit huis gezet. Ziek. Het lijken me op uiterlijk en leeftijd afgaande niet allemaal mensen uit de traditioneel kansarme groepen. Ook lang niet altijd verslaafden. In sommigen zie ik eigenlijk een ‘keurige’ kantoorslaaf zoals ik. Ook veel vrouwen, tussen de vijftig en zestig jaar oud.

Het zet me aan het denken. Staat dit in Nederland ook te gebeuren? Of ben ik te lang niet in Amsterdam geweest, en is het daar inmiddels net zo? Komt dit door de financiële crisis, of is het de erfenis van Sarkozy? Dat laatste kan ik me eigenlijk niet voorstellen. Je moet ook opletten niet bedonderd te worden. In een uur tijd vier keer de truc van een arme sloeber die toevallig net een gouden ring van de grond opraapt en aan mij wil geven. De eerste keer trap ik er nog bijna in ook.
Of de zoveelste zielige dove jongere, die je vraagt je naam en nog wat gegevens op een lijstje in te vullen. Eind van het verhaal: of je even minimaal 10 euro wilt afstaan.

Zondagavond op Gare du Nord, wachten op de Thalys. Ik sta gedachteloos een zakje kaaszoutjes te peuzelen. Een vrij nette man komt op me af en gaat voor me staan, de hand uitgestoken. Hij wil geen geld, maar een paar zoutjes. Hij heeft honger. Licht verbijsterd geef ik hem een handjevol. Seconden later vraag ik me af, waarom ik niet gewoon het zakje gaf? Het waren vier leuke dagen, maar één ding is ook wel duidelijk: het is crisis.

Dit stukje heb ik geschreven als huiswerkopdracht voor mijn cursus “Columns schrijven”

Reacties zijn gesloten.