Retourtje Griekenland

‘Ik vraag het je nu voor de derde keer, Amalia: breng je koffers naar boven. En ruim ze uit. Laat de smartphone maar beneden.’
De oudste dochter geeft geen sjoege en staart gedachteloos naar het telefoonscherm.

‘Hoor je me? Ruim die rommel op! We zijn nu al drie uur hier, en je hebt nog niets gedaan.’
‘Hè, mam, zeur niet zo. Dat kunnen de lakeien toch doen? Ik heb ook recht op vakantie hoor. Ik ben doodmoe.’
‘Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat de bedienden morgenmiddag pas hier zijn. En noem ze geen lakeien. We leven niet in de middeleeuwen.’
‘Nou, ik voel me af en toe best een slaaf hier. Dat van die middeleeuwen klopt dus wel. En daar zijn ze toch voor aangenomen, om koffers te sjouwen? Waarom moet ik in hemelsnaam zelf met m’n koffers sjouwen? Rotleven!’
Zuchtend en steunend staat Amalia op, pakt de kleinste koffer van de drie en loopt de trap op. Haar zussen zitten op de bank te gniffelen om de discussie tussen hun moeder en de oudere zus. In de hoek van de kamer zoemt een telefoon.

‘Alex, Alex, je telefoon gaat! Snel, snel!’, roept Maxima.
Willem-Alexander komt rustig uit de keuken gelopen.
‘Zal m’n moeder wel weer zijn’, mompelt hij verveeld. ‘Hebben jullie een goede vlucht gehad? Zijn de meiden al naar bed? Passen jullie op met de Griekse mannen? Die zijn echt niet weg te slaan bij blonde vrouwen,’ imiteert Alex z’n moeder met een geaffecteerd piepstemmetje.
‘Wil jij even in de koelkast kijken, Max? Ik kan nergens ouzo vinden. Snap er niks van. Weet zeker dat er nog een halve fles stond toen we vorige keer weg gingen.’
Willem-Alexander pakt zonder te kijken z’n telefoon en loopt de gang op. Nog geen tien seconden later komt hij de kamer alweer in, loopt rechtstreeks naar de keuken.

‘Zo, dat was een kort gesprek. Had je moeder opgehangen’, vraagt Maxima terwijl ze met haar hoofd in de koelkast hangt.
‘Was niet m’n moeder. Het was Rutte. Die heb ik effe weggedrukt. Even geen zin in die preken van hem. Maar majesteit, vindt u dat nou zelf verstandig om juist nu op vakantie te gaan? Ik heb net van de week de burgers moeten vertellen dat ze thuis moeten blijven als het kan, en dan gaat u op vakantie naar Griekenland. Ik weet niet of dat het goede signaal is. Altijd dat bemoeien, ik ben het zo zat. Net of de Corona verdwijnt als ik in Nederland blijf.’

Amalia steekt haar hoofd om de hoek.
‘Wat had die Rutte nu weer te zeuren, pap?’
‘Helemaal niks, Amalia, ik heb het gesprek niet aangenomen.’
‘Heel goed! Eindelijk leer je het, pap! Het lijkt soms wel of Rutte je stalkt!’
‘Amalia! Doe dat niet! Meneer Rutte is minister-president. Hij is heel aardig en heel goed voor het koninkrijk. Dus ik verbied je om zo over hem te spreken’, corrigeert Maxima haar dochter.
Die loopt zonder iets te zeggen weg.
‘En vergeet die andere twee koffers niet boven te brengen.’
‘Wat? Moet ik die ook doen? Kunnen Alexia en Ariane dat niet doen?’
‘Ben je gek, Amalia? Die hebben hun spullen al lang boven gebracht. Daar zou je een voorbeeld aan kunnen nemen?’
‘Waarom zou ik? Zij zijn geen kroonprinses. Ik wel’, mompelt Amalia.
‘Wát zei je, Amalia? Ik hoop dat ik het verkeerd verstond’, reageert haar moeder met stemverheffing.
Amalia antwoordt niet en pakt een koffer op.

‘Die Rutte kent nog steeds het verschil niet tussen onderdanen en bovendanen, Max. Toevallig zijn wij bovendanen, dus wat hebben wij met onderdanen te maken. Wat mij betreft niks. Toch, Max?’
‘Ik weet het niet, Alex, ik weet het niet. Ik ben bang dat er toch gezeur van komt.’
‘Ben je gek! Voordat iemand door heeft dat we op vakantie zijn, zijn we alweer bijna terug. Let maar op. Geen enkel probleem. Heb wel vaker met dit bijltje gehakt. En die Kamerleden hebben ook wel wat anders aan hun hoofd deze dagen. Heb je die ouzo al gevonden?’
‘Ja hoor, stond gewoon in de koelkastdeur. Lekker klein slecht zoekend koninkje van me’, zegt Maxima spottend.
‘Nou, schenk er dan maar snel één in. Doe maar een dubbele. Zonder ijs. Ik heb zin om dronken te worden.’

Het zal een krap half uur later zijn als de telefoon van Willem-Alexander weer gaat. Precies op het moment dat hij z’n derde glas ouzo achterover gooit. Hij frummelt de telefoon uit de zak van z’n joggingbroek, en kijkt er geïrriteerd naar. ‘Rutte’, is het enige dat hij zegt als hij de gang weer oploopt.
‘Gezeik’, zegt Amalia. ‘Die belt echt alleen maar over vervelende dingen. De laatste keer had hij zelfs niet aan m’n verjaardag gedacht.’

Het duurt deze keer een kwartier voordat Willem-Alexander de kamer in loopt. Vier paar vrouwenogen op hem gericht.
‘En’, vraagt Maxima.
‘Toch gezeik’, antwoordt Willem-Alexander. ‘Veel ophef en onbegrip over ons uitstapje. TV, radio, sociale media. Ze zijn allemaal ontploft.’
‘Zie je, ik zei het toch! Altijd gezeik met Rutte’, reageert Amalia.
Alexia doet er nog een duit bovenop. ‘Nou, pap, ophef… zeg maar gerust dat de pleuris is uitgebroken. Ik had het al gelezen.’
‘Alexia, foei, gebruik zulke woorden niet. En hoe kom je aan die wijsheid?’
‘Twitter, mam, allemaal op twitter. We zijn trending topic’, antwoordt Alexia guitig.
‘Wat, zit jij op twitter ons wel en wee te volgen? Vind je dat normaal, Alexia,’ vraagt Maxima vol verbazing.
‘Ja, hoezo niet mam? Je weet toch dat ik communicatie wil gaan studeren. Dit leek me een goed onderwerp voor m’n toekomstige scriptie.’

‘Ik word soms gek van jullie! Wat nu, Alex’, vraagt Maxima.
‘Terug’, luidt zijn korte antwoord.
‘Terug wát’, vraagt Maxima.
‘Ja pap, wat bedoel je met terug’, valt Amalia haar moeder bij.
‘Terug naar Nederland. Morgenmiddag om vier uur.’
‘Nee, belachelijk, schandalig, dat doen we toch niet pap?’.
‘Ja, dat doen we wel, Amalia. Wij zijn niet belangrijker dan de bevolking van Nederland. Dat hoor je te weten, als kroonprinses. Meneer Rutte kan niet nog meer problemen hebben in deze tijd. We vertrekken om vier uur. Om één uur moeten al jullie spullen weer in de koffers klaar staan bij de voordeur.’
‘Zie je wel, mam! Ik heb net alles uitgepakt, en nu al moet ik weer inpakken. Had ik maar niet naar je geluisterd. Zo ontzettend zonde van m’n tijd’, gaat Amalia tekeer tegen haar moeder.
‘Nou, alle drie rustig nu. Stil. Ga naar boven, slapen. Het is elf uur en we hebben morgenochtend nog genoeg te doen. Hop, naar boven!’, zegt Maxima streng.

‘Mam, nog één ding’, zegt Ariane die tot nu toe stil bleef. ‘Krijgen wij nu ook vouchers om de vakantie volgend jaar wél te doen?’.
‘Hahaha, wie weet Ariane, wie weet. Maar zeker weten dat we volgend jaar weer hiernaartoe komen. Ik beloof het’, antwoordt Maxima lachend.

Als de kinderen naar boven zijn, gaan Willem-Alexander en Maxima nog even op de bank zitten.
‘Max, wil je een groot glas water voor me pakken? Ik heb koppijn. De ouzo, denk ik.’

 

Reacties zijn gesloten.