Taalstrijd of taalstraf

Maandagavond was de jaarlijkse foltering in woord en geschrift: het Nationaal Dictee. Meer dan ooit breekt de voorgedragen tekst steentje voor steentje het idee af dat ik mijn moerstaal enigszins beheers. Een spervuur van jannen (jan-boerenfluitjes, Jan en alleman, jansaliegeest, janhagel), dus soms met een hoofdletter en meestal maar niet altijd aan elkaar geschreven, zorgt voor grote verwarring. Gecombineerd met een hoop fouten, een serie onbekende uitdrukkingen plus een paar blunders in de categorie “stom, want die wist ik wel”, zorgt dit voor 29 missers in mijn kladblok. Een belachelijk hoge score, maar toch: net als vorige jaren zit ik nog wel een paar fouten ónder het gemiddelde in de zaal. De zaal! Een mengsel van Nederlandse (20) en Vlaamse (10) taalpuristen, geselecteerd in de voorrondes van een paar kwaliteitskranten, en een evengroot aantal BN´ers en BV´ers met niet allemaal even hooggespannen verwachtingen..

Dat Vlamingen de eerste vier plaatsen bezetten is geen verrassing. Ze staan nu 9-7 voor op ´den Ollanders´, maar zijn in de zaal qua aantal altijd zwaar in de minderheid! Mijn persoonlijke favoriet Bart Chabot (zijn vertwijfelde blik bij het voorlezen van “dolce far niente” zal ik nooit vergeten) was de prominent met de beste score: 23 fouten. En naast me op de bank keek mijn zus teleurgesteld naar haar schrijfsel; twaalf fouten deze keer. Vorig jaar slechts vijf. Het wordt tijd dat ze in december een keer plaatsneemt in de Eerste Kamer!

Het is dinsdagavond. Tijd om het taalzelfvertrouwen weer op te bouwen, tot de volgende sloopactie in december 2006 plaatsvindt. Dan met een nieuwe spelling…

Reacties zijn gesloten.